Heeft u uw
financiële zaken
op orde?

Lees de checklist

Intermedis A & A

Aangepaste voorwaarden bij afkoop alimentatieplicht middels bancaire lijfrente

Geplaatst op: 17-11-2020, 10:59:51

Ingevolge het Burgerlijk Wetboek zijn onder andere ex-echtgenoten onderhoudsplichtig tegenover elkaar. Dat betekent dat als de ene ex niet in staat is om (geheel) in het eigen levensonderhoud te voorzien, die andere ex in principe zal moeten bijdragen in de kosten van levensonderhoud van die ene ex. Een dergelijke alimentatieplicht kan worden afgekocht in de vorm van een geldsom, maar ook in de vorm van een lijfrente. Kort geleden zijn de voorwaarden bij afkoop in de vorm van een bancaire lijfrente aangepast.

Commentaar

De civielrechtelijke verplichting tot het verschaffen van levensonderhoud geldt onder andere voor echtgenoten en geregistreerde partners, maar ook voor ex-echtgenoten en ex-geregistreerde partners. Na echtscheiding moet de ene ex-echtgenoot in beginsel bijdragen in de levensonderhoudskosten van de ander, als die ander niet in staat is om (geheel) in het eigen levensonderhoud te voorzien. De door een alimentatiegerechtigde ex ontvangen alimentatie-uitkeringen vormen (belastbare) familierechtelijke uitkeringen in box 1 (artikel 3.101, lid 1, onderdeel b Wet IB 2001). Voor de alimentatieplichtige vormen de betaalde alimentatie-uitkeringen een persoonsgebonden aftrekpost (artikel 6.3, lid 1, onderdeel a).

Afkoop alimentatieverplichting in de vorm van geldsom

Bij periodieke alimentatie-uitkeringen blijven ex-en gedurende de alimentatieperiode financieel aan elkaar verbonden. Dat is niet altijd wenselijk. Als men die financiële band wil verbreken, kunnen ex-echtgenoten ervoor kiezen de alimentatieplicht af te kopen. Bij afkoop van een alimentatieverplichting is de afkoopsom belast bij de ontvangende alimentatiegerechtigde (artikel 3.102, lid 1 Wet IB 2001). De eenmalige geldsom (afkoopsom) is bij de alimentatieplichtige als onderhoudsverplichting aftrekbaar op grond van artikel 6.3, lid 1, onderdeel b van genoemde wet. Vereist is dan wel dat gaat om een afkoopsom die wordt betaald aan de ex-echtgenoot.

Afkoop alimentatieverplichting in de vorm van verzekerde lijfrente

Een andere mogelijkheid om de periodieke alimentatieverplichting te beëindigen en te vervangen door iets anders, is afkoop van de alimentatieverplichting door middel van het storten van een koopsom voor een box 1-lijfrenteverzekering. De alimentatieplichtige ex koopt in dat geval een box 1-lijfrente voor zijn alimentatiegerechtigde ex en betaalt de lijfrentepremie aan een volgens de Wet IB 2001 toegelaten verzekeraar. De verkrijging van die lijfrente-aanspraak is voor de alimentatiegerechtigde vrijgesteld (artikel 3.102, lid 2). Dit vervangende lijfrenterecht moet dan wel soortgelijke periodieke uitkeringen in de zin van die bepaling genereren. Omdat sprake is van een box 1-lijfrente, zijn de lijfrente-uitkeringen bij de alimentatiegerechtigde belast in box 1. De aan de verzekeraar betaalde koopsom kan dan voor de alimentatieplichtige als onderhoudsverplichting worden aangemerkt (artikel 6.5, lid 1 juncto artikel 6.3, lid 1, onderdeel b). Vereist is in dat geval dat de lijfrentetermijnen:

  1. toekomen aan de ex-echtgenoot;
  2. onmiddellijk na het betalen van de premie ingaan; én
  3. uiterlijk bij het overlijden van de ex-echtgenoot eindigen.

Volgens de letter van de tekst van artikel 6.5 Wet IB 2001 geldt genoemde fiscale faciliteit alleen in de verzekeringssfeer. Bij de invoering van de Wet banksparen per 1 januari 2008 is de betreffende wettekst niet doorgetrokken naar het bankspaarregime. Op basis van die wettekst kan dus geen alimentatielijfrente worden afgesloten bij bijvoorbeeld een bank of beleggingsonderneming.

Afkoop alimentatieverplichting in de vorm van bancaire lijfrente

In de praktijk bestond al lange tijd de wens om genoemde fiscale faciliteit ook van toepassing te laten zijn als de alimentatieplichtige de lijfrente in de vorm van een lijfrenterekening of een -beleggingsrecht bij een bank of andere financiële instelling afsluit. Met de inwerkingtreding van het lijfrentebesluit van 16 mei 2019, nr. 2019-115021, is in dit verband een voor de echtscheidingspraktijk zeer relevante goedkeuring geboden (paragraaf 9.3.4). Op basis daarvan is het mogelijk om afkoop van een alimentatieverplichting voortaan te gieten in de vorm van een lijfrenterekening of -beleggingsrecht. Als wordt voldaan aan de voorwaarden van de goedkeuring wordt de afkoopsom voor een alimentatieverplichting aan de ex-echtgenoot die een belastingplichtige betaalt in de vorm van het overmaken van een bedrag naar een bancaire lijfrente als bedoeld in artikel 3.126a als onderhoudsverplichting in de zin van artikel 6.5, lid 1 aangemerkt. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:

  1. de gewezen echtgenoot is (rekening)houder van de bancaire lijfrente;
  2. de termijnen van de bancaire lijfrente gaan onmiddellijk in na het betalen van de afkoopsom ingaan; en
  3. bij overlijden van de alimentatiegerechtigde ex-echtgenoot gaat het recht op de nog niet gedane uitkeringen over op de erfgenamen van die ex-echtgenoot.

Aan de voorwaarden die zijn opgenomen in genoemd besluit is met het wijzigingsbesluit van 8 september 2020, nr. 2020-16039, toegevoegd dat de in artikel 3.126a, lid 4, onderdeel a, Wet IB 2001 opgenomen uiterste ingangsdatum en de minimale looptijd van de termijnen hierbij buiten beschouwing blijven. Ten slotte is voor de duidelijkheid nog aangegeven dat artikel 6.5, leden 3 en 4 van overeenkomstige toepassing zijn.

Conclusie

Sinds de inwerkingtreding van het besluit 2019-115021 kunnen scheidende mensen kiezen voor een bancaire lijfrente. Daarmee is men niet meer gebonden aan een verzekeraar. Tot de publicatie van het besluit 2020-16039 was voor de praktijk onduidelijk of de wettelijke uiterste ingangsdatum en de minimale looptijd voor bancaire lijfrenten van toepassing waren of niet. Met het wijzigingsbesluit is deze onduidelijkheid weggenomen. Praktisch betekent dit dat bijvoorbeeld zou kunnen worden aangesloten bij de looptijd van de overeengekomen alimentatieperiode. Een welkome versoepeling.

Bron: bijdrage van Erik van Toledo van 10 november 2020 op www.pensioenvanmorgen.nl

Ga terug naar de vorige pagina